Op 24 november vertrekt staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken (EZ) naar India met de grootste handelsmissie uit de Nederlandse geschiedenis. Heemskerk heeft aangegeven dat hij van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) een exportartikel voor Nederland wil maken. Toch lijkt ook bij deze missie MVO niet erg prominent op de agenda te staan. De informatie daarover op de EZ website bevat één plichtmatig zinnetje en ook de gang van zaken rond het recente staatsbezoek naar India was weinig hoopgevend. Hoe zit het met het exportproduct MVO?

Het doel van de komende handelsmissie is een brede kennismaking tussen het Nederlandse en het Indiase bedrijfsleven, waarbij Nederland als belangrijke handels- en investeringspartner groots op de Indiase kaart moet worden gezet. Tegelijk wil Heemskerk MVO tot integraal onderdeel van het beleid maken. ‘Dit aspect komt ook tijdens de missie aan de orde’ meldt EZ trouwhartig, maar bij de programmaonderdelen is MVO echter niet te vinden. Ze schijnen er wel te zijn, maar worden niet zichtbaar als integraal onderdeel van het handelsbeleid.

Gebeurtenissen tijdens het recente staatsbezoek (van eind oktober) aan India versterken de twijfel of MVO werkelijk een hoogwaardig exportproduct wordt. Ruim voor het staatsbezoek liet de Tweede Kamer unaniem aan de regering weten dat het onderwerp kinderarbeid aan de orde zou moeten komen. Uit recente rapporten van de Landelijke India Werkgroep bleek namelijk zeer omvangrijke kinderarbeid in de katoenteelt. Ook stelde Tweede Kamerleden voor het staatsbezoek vragen over de door het Indiase bedrijf FFI aangespannen rechtszaak tegen de Schone Kleren Kampagne (SKK), de Landelijke India Werkgroep (LIW) én hun internet en adsl providers Antenna en XS4all.  Op internet gepubliceerd onderzoek over schendingen van arbeidsrechten en berichten in de media daarover ziet FFI als ‘criminele smaad’. De kamervragen betroffen de gevolgen van de rechtszaak voor het Nederlandse MVO beleid dat immers is gebaseerd op onafhankelijk onderzoek, transparantie en dialoog. Dit staat door de Indiase rechtszaak op het spel. Een negatieve uitkomst van de rechtszaak lokt meer rechtszaken van bedrijven tegen onwelgevallige publicaties uit, terwijl zonder die functie van maatschappelijke organisaties er simpelweg geen MVO is.

Alle redenen dus voor Minister Van der Hoeven om tijdens dat staatsbezoek aan India alvast een helder ontwerp en duidelijke specificaties voor het nieuwe Nederlandse exportproduct MVO te presenteren. Echter: de Indiase Minister van Handel Kamal Nath ging al bij het begin van het staatsbezoek in de aanval. Hij beschuldigde de Nederlandse maatschappelijke organisaties van foute informatie en zei de rechtszaak nauwgezet te volgen. Daarmee steunt hij FFI bij haar rechtszaak tegen Nederlandse organisaties. Ook rapporten over  kinderarbeid wees hij zonder feitelijke argumenten af. Een paar dagen later waste hij nog eens de Nederlandse regering de oren omdat Nederland organisaties zou subsidiëren die zich mengen in interne zaken en handelsbarrières opwerpen. Minister Nath dreigde Nederland zelfs met een handelsboycot.

De Nederlandse delegatie nam na dit ‘incident’ niet meteen een duidelijk publiek standpunt in. Bijvoorbeeld door minister Nath te vragen welke feiten er niet kloppen en duidelijk te maken dat onafhankelijk onderzoek en openbaar debat over  arbeidsrechten en milieu integraal deel uitmaakt van het Nederlandse MVO beleid. Het heeft er alle schijn van dat de Indiase uithaal Nederland een toontje lager heeft laten zingen en zij er nu voor kiest om het exportproduct tijdens de handelsmissie nog maar niet op de markt te brengen.

Staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken heeft komende week in India de kans te laten zien dat deze indrukken onjuist zijn. Om te voorkomen dat Heemskerk bij het innemen van een duidelijk standpunt wordt beschuldigd van het bekende moralistische maar vrijblijvende opgeheven vingertje, moet MVO verankerd worden in economische relaties met andere landen. MVO bevorderen via handelsmissies en andere instrumenten van EZ beklijft alleen als het concreet, probleemgericht en procesmatig wordt aangepakt. Concreet betekent dat voor handelsmissies dat dossiers worden opgebouwd rond specifieke MVO issues in specifieke sectoren en landen. Tijdens de India missie gaat het bijvoorbeeld om agri-business, infrastructuur, farmacie en biotechnologie. Voorafgaand aan de missie zouden door bedrijven én maatschappelijke organisaties de MVO issues in deze sectoren geïnventariseerd moeten worden, plannen moeten worden gemaakt voor de aanpak voor, tijdens en na de missie en regelmatig gecheckt moeten welke vorderingen er worden gemaakt. Van bedrijven die aan handelsmissies deelnemen, maar ook die subsidies ontvangen, mag verwacht worden dat ze aan zulke sectorale programma’s meedoen en resultaten laten zien. Alleen uitspreken dat ze bijvoorbeeld de OESO Richtlijnen voor MVO onderschrijven is papierwerk. Het exportproduct MVO moet van steviger materiaal worden gemaakt.

Gerard Oonk
Directeur Landelijke India Werkgroep

Peter Heintze
Directeur Evert Vermeer Stichting