Als onderdeel van het EU-voorzitterschap wil Nederland in de Europese Raad (Ministers van Buitenlandse Zaken) het onderwerp bedrijfsleven en mensenrechten agenderen en komen met conclusies over verdere beleidsstappen. Daarbij staat de aandacht voor toegang tot recht van slachtoffers van bedrijfsgerelateerde schendingen voorop. Dit is van belang omdat hierin de bescherming van mensenrechten nog steeds ernstig tekortschiet.
ECCJ (waarvan het MVO Platform actief lid is), Amnesty International, CIDSE, FIDH and Friends of the Earth Europe riepen Ministers Koenders en Ploumen en vertegenwoordigers van alle lidstaten via de COHOM op om daadkrachtig politieke wil te tonen om de tekortkomingen aan te pakken. COHOM is de raadswerkgroep mensenrechten waar de conclusies worden voorbereid.
Dit zijn de aanbevelingen:
1. Verbeteren van de toegang tot genoegdoening voor slachtoffers van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen.
Slachtoffers van mensenrechtenschendingen waarbij Europese bedrijven betrokken zijn, lopen tegen grote barrières aan om toegang te krijgen tot recht en compensatie. Dit betreft onder meer de hoge kosten van een proces en het verkrijgen van bewijsmateriaal. Ook ontbreekt duidelijkheid rondom de aansprakelijkheid van bedrijven bij mensenrechtenschendingen en de toepassing van Europese regels met betrekking tot internationaal privaatrecht bij transnationale civiele rechtszaken.
2. Verankeren van mensenrechten due diligence in wetgeving
Zowel op Europees als op nationaal niveau, zijn stappen gezet om de verantwoordelijkheid van bedrijven om de mensenrechten te respecteren ook in wetgeving op te nemen. Om meer verantwoorde ketens wereldwijd te krijgen, dient de EU op deze ontwikkeling voort te bouwen. Due diligence moet uiteindelijk een plicht worden voor alle bedrijven.
3. Versterken van het wereldwijde normatieve kader en zorgdragen voor beleidscoherentie tussen handelsbeleid en de bedrijfsleven & mensenrechtenagenda.
Naast implementatie van de UNGP’s moeten de EU en de lidstaten constructief betrokken zijn bij de verdere normatieve ontwikkelingen in de ILO, OESO en VN. Vooral deelname aan de ontwikkeling van ‘een bindend instrument voor bedrijfsleven en mensenrechten’, geïnitieerd door de VN mensenrechtenraad, betekent een aanvulling op de implementatie van de UNGP’s. Beiden zijn essentieel om te zorgen voor een betere bescherming van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen over de hele wereld.
Ook zal de Raad moeten kijken naar het handels- en investeringsbeleid: er moeten garanties gegeven worden dat de handels- en investeringsverdragen in lijn zijn met internationale mensenrechtenverplichtingen.
4. Ontwikkelen van Actieplannen op bedrijfsleven en mensenrechten door de EU en lidstaten.
Actieplannen voor de implementatie van de UNGP’s hebben de potentie om de politieke discussie op gang te brengen evenals de noodzakelijke afstemming tussen verschillende overheidsinstanties. Actieplannen dienen hiaten in het beleid als uitgangspunt te nemen en door middel van een participatief proces tot stand te komen. Actieplannen kunnen zo een geïntegreerd, coherent en transparant programma bieden dat de mensenrechten – in de context van bedrijvenactiviteiten – beschermt. Naast nationale actieplannen zal de Raad de noodzaak moeten onderstrepen dat ook een Europees actieplan wordt ontwikkeld.
Deze aanbevelingen zullen ook aan de orde komen tijdens de Conferentie bedrijfsleven en mensenrechten, georganiseerd door het MVO Platform samen met de Nederlandse overheid op 11 mei 2016.
Download in de bijlage hieronder de volledige Engelstalige brief aan de ‘Member States Representatives on the Council of the EU Working Party on Human Rights (COHOM)’.