Naast de EU-Latijns-Amerikaanse top wordt in Wenen ook een sociale tegentop georganiseerd. Tijdens de tegentop worden o.a. de Nderlandse ABN-AMRO-, ING- en Rabobank gedagvaard om te getuigen over onverantwoord winstbejag.
Op 12 mei ontmoeten regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en de Caraïbische landen elkaar in Wenen. Hoewel de top bedoeld is voor het gezamenlijk afstemmen van politieke, sociale en economische belangen, ligt de focus op onderhandelingen over de associatieverdragen van de Europese Unie met Latijns-Amerikaanse handelsblokken. Met name de Europese financiële sector heeft grote belangen bij het bindend vastleggen van liberalisering en deregulering van de Latijns-Amerikaanse markt. Europese bedrijven voeren een sterke lobby om de investeringsmogelijkheden uit te breiden en zo hun winstmogelijkheden te vergroten.
De sociale tegentop, Enlazando Alternativas 2, wordt gelijk met de officiële top georganiseerd. Zwaartepunt van de tegentop is het Tribunaal over de negatieve gevolgen van de aanwezigheid van Europese transnationale ondernemingen in Latijns-Amerika en de Caraïben. Als voorbeeld worden op donderdag 11 mei de ABN-AMRO, de ING Bank en de Rabobank hier gedagvaard.
Myriam Vander Stichele van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) bereidde de ‘zaak’ tegen de Nederlandse banken mede voor: “De aanwezigheid van buitenlandse banken wordt veelal gepromoot als goed voor de efficiency en kwaliteit van de financiële industrie. De ervaring toont echter dat ontwikkelingslanden grote problemen ondervinden bij het openen van de financiële markt. Zo leiden de hoge winstdoelstellingen van banken tot minder toegang tot krediet voor kleine producenten en ondernemers, een verzwakking van de lokale financiële sector en een uitstroom van de winsten naar het buitenland.”
Hoewel de Nederlandse banken allen de ‘Equator Principles’ ondertekend hebben toont het belastend materiaal van de dagvaarding hun betrokkenheid bij controversiële projecten. Zo steunde de ING een zwaar bekritiseerd papierpulpbedrijf in Uruguay, investeren de drie banken in Braziliaanse soja, een exportindustrie die op grote schaal ontbossing en klimaatverandering veroorzaakt en de markt voor kleine producenten verstoort, en in ‘s werelds grootste supermarktketen Wal-Mart, die bekend staat om het schenden van de rechten van werknemers. Sinds 2000 zet ABN-AMRO actief in op kostenreductie in onder andere Brazilië door werknemers te ontslaan en werk uit te besteden. De omgang van de bank met haar Braziliaanse werknemers laat daarbij veel te wensen over.
De bewijslast wordt in het Tribunaal door een team van experts bekeken. Besloten wordt dan of de banken in een vervolg-Tribunaal officieel aangeklaagd zullen worden voor onverantwoord winstbejag.