Vandaag heeft de SER haar briefadvies “Effectieve Europese gepaste zorgvuldigheidswetgeving voor duurzame ketens” gepresenteerd. Het advies liet lang op zich wachten en schetst een aantal door de SER gewenste kenmerken van Europese wetgeving voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er staat een verwijzing in naar de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, inclusief het verplicht stellen van alle zes de stappen van due diligence voor grote bedrijven, als start. Dat is op zichzelf een goed signaal. Het MVO Platform* is echter van mening dat het advies onvoldoende ambitieus is en aan duidelijkheid te wensen overlaat. Het Nederlandse kabinet zal nu spoedig met ambitieuze “bouwstenen” voor wetgeving komen. Het MVO Platform vraagt het kabinet om naast dit advies ook de aangenomen motie over het instellen van een zorgplicht voor alle bedrijven in ogenschouw te nemen.
Belangrijke stap
De SER zet met het advies een belangrijke stap: voor het eerst adviseert de SER over hoe wetgeving er inhoudelijk uit zou moeten zien. De SER adviseert het kabinet om grote bedrijven te verplichten de zes stappen van due diligence toe te passen in de keten, in lijn met de OESO-richtlijnen, gevolgd door een gefaseerde uitbreiding naar meer bedrijven. Volgens de SER moet de volledige wet gelden voor bedrijven met 1000 medewerkers en wordt deze grens later stapsgewijs omlaag gebracht naar 250 medewerkers. Voorwaarde hierbij is wel dat de administratieve lastendruk ‘hanteerbaar’ blijft en dit regelmatig wordt geevalueerd. Tot die tijd krijgen grote bedrijven (250-1000 werknemers) en middelgrote bedrijven in risicosectoren (50-250 werknemers) ook verplichtingen opgelegd, maar minder gedetailleerd en in het advies verder niet gespecificeerd. Een toezichthouder dient de kwaliteit en naleving van de gepastezorgvuldigheidseisen door bedrijven te toetsen en handhaven. De toezichthouder probeert waar dat mogelijk is het lerend vermogen van bedrijven te bevorderen, maar kan bij herhaaldelijk niet-naleven van de wet ook meer dwingende bestuursrechtelijke maatregelen nemen.
De SER adviseert ook dat bedrijven worden verplicht zich aan te sluiten bij klachtenmechanismen, waar gemeenschappen en werkenden misstanden kunnen melden. Tevens wijst het advies op het cruciale belang van de de rol van EU-lidstaten in het bevorderen van duurzaam en verantwoord ondernemen en het faciliteren van sectorale samenwerkingsinitiatieven. Het advies onderstreept het belang van de voorwaardenscheppende rechten (vrijheid van vakvereniging en recht op collectieve onderhandeling) voor het realiseren van structurele verbetering van arbeidsomstandigheden.
Er is meer nodig
Het SER-advies had volgens het MVO Platform op verschillende onderwerpen meer duidelijkheid en ambitie moeten tonen:
- Het kabinet heeft de SER gevraagd om advies op de concept-bouwstenen die het ministerie heeft ontwikkeld voor mogelijke Europese dan wel nationale wetgeving voor verantwoord ondernemen. De SER heeft ervoor gekozen om zich uitsluitend op Europees niveau te richten. De bouwstenen dienen echter ook gebruikt te kunnen worden voor nationale wetgeving, waaronder voor de uitwerking van de al in 2019 aangenomen Wet Zorgplicht Kinderarbeid.
- Het MVO Platform pleit al lange tijd voor een wettelijke verplichting tot verantwoord ondernemen voor alle bedrijven, inclusief het midden- en kleinbedrijf. Juist het hanteren van een minimumgrens van werknemers, zoals nu voorgesteld door de SER, leidt tot een ongelijk speelveld voor bedrijven en vermindert de impact Onderzoek van SOMO en de Schone Kleren Campagne laat zien dat bij een grens van 1000 werknemers slechts 14 procent van de bedrijven die deelnemen aan het kleding- en textielconvenant onder wetgeving zouden vallen. In de kledingsector als geheel gaat om zelfs minder dan vijf procent van de bedrijven. van wetgeving. Ook brengt de gefaseerde uitbreiding naar meer bedrijven onzekerheden met zich mee. Bij de uitwerking van de bouwstenen vraagt het MVO Platform ook aandacht voor de aangenomen motie-zorgplicht, die het kabinet verzoekt een algemene zorgplicht voor alle bedrijven op te nemen in de bouwstenen.
- Daarnaast is het belangrijk dat de opties van civielrechtelijke en strafrechtelijke handhaving onderdeel uitmaken van het kader voor toezicht en handhaving, als stok achter de deur voor bedrijven die willens en wetens achterblijven. Hoewel de SER strafrecht in een later stadium wil overwegen, pleit het MVO Platform voor het direct hanteren van een doordachte combinatie van handhavingsinstrumenten als de wet ingaat. Het ligt voor de hand om het toezicht op nationaal niveau in te richten.
Europa is ongewis
Het advies wordt gesteund door de leden van de SER, waaronder de vakbonden FNV en CNV, werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland en de kroonleden van de SER. Dat deze partijen tot overeenstemming zijn gekomen laat zien dat er in Nederland breed maatschappelijk draagvlak bestaat voor MVO-wetgeving. Gezien de trage en ongewisse ontwikkelingen op Europees niveau roept het MVO Platform het kabinet op om de invoering van een Nederlandse MVO-wet voor te bereiden, als opstap naar een ambitieuze EU-Richtlijn. Wij roepen het kabinet op om verder te werken op basis van de eigen concept-bouwstenen en zo de Nederlandse koploperspositie op het gebied van MVO niet te verliezen.
* Het MVO Platform bestaat uit 23 maatschappelijke organisaties en vakbonden. De vakbonden FNV en CNV zijn mede-auteurs van het SER-advies en daarom geen ondertekenaar van deze reactie. Het MVO Platform is adviserend lid van de commissie IMVO van de SER. Deze commissie is niet bij het uiteindelijke advies betrokken, wel bij eerdere conceptversies.