Uitglijders" noemt VNO-NCW de recente opmerkingen van de bewindslieden van Economische Zaken over het gebrek aan ethiek in het Nederlandse bedrijfsleven en de tekortschietende inzet op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). De werkgeversorganisatie reageert geërgerd en stelt dat het Nederlandse bedrijfsleven al bij de top behoort op het gebied van MVO. Maar deze stelling is achterhaald.
Uit recent onderzoek blijkt dat het Nederlandse bedrijfsleven als geheel minder goed scoort op MVO dan VNO-NCW wil doen geloven. Zo heeft het overgrote deel van de Nederlandse bedrijven geen MVO-beleid. Volgens PriceWaterHouseCoopers lukt het bedrijven die wél MVO-beleid hebben in bijna de helft van de gevallen niet om duurzaamheidsdoelstellingen te integreren in bedrijfseconomische doelen. MVO staat dus goeddeels los van het bedrijfsproces. Bovendien scoren bedrijven volgens de Transparantiebenchmark gemiddeld een 1,7 op een schaal van 10 als het gaat om het leveren van informatie over de toeleveringsketen.
Het mantra "Nederland is koploper" lijkt voor VNO-NCW vooral reden achterover te leunen en verdergaande MVO-maatregelen te vertragen. Daarmee bewijst Nederlands grootste werkgeversorganisatie het bedrijfsleven geen dienst. Een internationale vergelijking leert dat een aantal andere Europese landen inmiddels verder zijn. In Denemarken en Frankrijk is rapporteren over sociale en milieuaspecten inmiddels verplicht. In Groot Brittannië en Zweden zien we werkgeversorganisaties het voortouw nemen in duurzaamheidsinitiatieven.
"Het economisch herstel moet van de ondernemers komen", stelt VNO-NCW, en daarom zouden ondernemers niet teveel lastig gevallen moeten worden met onderwerpen als ethiek en duurzaamheid. Echter: voor echt herstel moet juist veel meer worden gedaan aan duurzaamheid, transparantie en verantwoord ondernemen. Dat hebben koploperbedrijven en bewindslieden inmiddels goed begrepen. VNO-NCW dreigt zich te isoleren van het groeiende deel van de samenleving dat meer duurzaamheid verlangt. Daarbij gaat het niet alleen over eigen activiteiten van bedrijven maar ook over hun toeleveranciers. Immers, bedrijven besteden steeds meer uit, kopen grondstoffen, halffabrikaten en diensten in daar waar dat het goedkoopst is. Vaak zijn dat landen waar zich de meeste misstanden voordoen: milieuregels worden niet gehandhaafd, en gedwongen overwerk en kinderarbeid houden de prijzen laag. Er is een steeds bredere erkenning dat bedrijven ook verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun productieketen.
Even leek het erop dat VNO-NCW in SER-verband deze erkenning voortvarend in daden zou omzetten. Na een mooie verklaring over MVO en ketenverantwoordelijkheid zou een SER-werkgroep ermee aan de slag gaan. Staatssecretaris Heemskerk riep het uit tot het vlaggenschip van zijn MVO-beleid. De SER-werkgroep presenteerde na acht maanden echter niet meer dan 'een stand van zaken'. Nieuwe plannen om ketenverantwoordelijkheid in het beleid van elk bedrijf te verankeren zijn er niet. Zo schiet het niet op.
Het is daarom tijd dat Regering en Kamer doorpakken en zorgen voor maatregelen om MVO en ketenverantwoordelijkheid inhoud te geven. Van VNO-NCW zal het niet komen.
Suzan van der Meij en Gerard Oonk
Coördinator en beleidsadviseur van het MVO Platform
Een verkorte versie van dit stuk verscheen op 25 november in het Financieele Dagblad.